Het is 16 juli 2024 als mijn moeder Suzan Maulany te horen krijgt dat haar ‘onschuldige’ buikpijn toch niet zo onschuldig blijkt te zijn. In de klinische spreekkamer van de maag-darm-leverarts krijgt de dan 70-jarige Molukse te horen dat ze uitgezaaide galwegkanker heeft. Althans, dat is het vermoeden, want door het zeldzame voorkomen van deze kankersoort durven de artsen het niet met zekerheid te zeggen. “In de uitzaaiing in de lever is weefsel aantroffen dat afkomstig is uit het bovenste deel van het verteringsstelsel. Aangezien de slokdarm en de maag schoon zijn, moet de primaire kanker zich haast wel in de galwegen bevinden” informeert de dokter haar. Het blijkt een vorm van kanker te zijn waar behandeling niet tegen opgewassen is, waardoor Suzan –zonder zich echt ziek te voelen– ineens in de laatste fase van haar leven is beland. “Het enige dat we kunnen doen” zegt de dokter “is het bestrijden van de symptomen, zodat u nog zo lang mogelijk zonder al te veel klachten van uw leven kunt genieten.” Het is een boodschap die hard aankomt in het tot dan vrij rustige leven mijn moeder.
Beïnvloed je naderende levenseinde je dagelijkse gemoedstoestand?
“Op het moment dat je het te horen krijgt, stort je wereld wel even in. Ik ben de dag van het slechtnieuwsgesprek niet naar het ziekenhuis gegaan met de verwachting dat dit de uitslag zou zijn. Bij thuiskomst barstte ik in tranen uit, want ik wil nog niet dood. Er zijn nog te veel mooie momenten om voor te leven, zoals de Belijdenis van mijn petekind Kevin, jouw 30e verjaardag en de 70e verjaardag van papa volgend jaar. Toch lukte het me om de angst voor de dood na een paar weken om te zetten in berusting. Uiteindelijk kan ik er toch niets meer aan veranderen en zolang ik me niet heel ziek voel, heb ik het gevoel dat ik 100 word.”
Ben je altijd al mentaal sterk geweest?
“Ik ben een gevoelig mens, maar geen prater. Als ik mezelf vergelijk met mijn twee zussen, dan ben ik de rustigste van de drie. Ik laat mijn gevoel niet graag zien, ik wil anderen niet ongerust of bezorgd maken met mijn zorgen. Ik ben bang dat anderen ook verdrietig worden als ik mijn verdriet deel. Toch lukt het me altijd wel om mijn gevoel een plek te geven of los te laten.”
“Mijn wens is om zo lang mogelijk bij jullie te blijven.”
Hoe doe je dat dan?
“Dan bid ik tot God en vraag ik om kracht om mijn gevoel een plek te geven. Ik voel zijn aanwezigheid dan direct. In mijn geloof in de Heer vind ik mijn geluk. God is voor mij een levenskracht die me door moeilijke momenten heen helpt.”
Op welk moment in je leven heb je de kracht van God het meest nodig gehad?
“Tijdens mijn zwangerschap. Op 27 december 1994 werd ik opgenomen in het Deventer ziekenhuis, omdat mijn placenta langzaam losraakte van de baarmoederwand, waardoor ik veel bloed verloor. Op 14 januari 1995 kreeg ik er ook nog een infectie bij, waardoor ik met spoed naar Zwolle moest worden gebracht voor een vroeggeboorte. Daar ben jij –na een zwangerschap van 28 weken en 1 dag– geboren. De levensvatbaarheid voor een baby lag in die tijd op 28 weken, waardoor het nog maar de vraag was of jij (en ik) het zouden redden. Direct na je geboorte werd je aan allerlei slangen gekoppeld en in een couveuse gelegd om aan te sterken, terwijl ik nog op de operatietafel lag. Toen uiteindelijk bleek dat alles goed zou komen, was ik God zo dankbaar dat ik je heb gedoopt tot Nathaniël, wat betekent: ‘door God gegeven’.

Wat ging er door je heen toen je mij voor het eerst in je armen had?
Geluk, opluchting en angst tegelijkertijd. Geluk dat ik jou –na jarenlang proberen onze kinderwens in vervulling te laten gaan– heb mogen krijgen. Opluchting dat alles goed was gegaan en angst omdat jij nog zo klein en fragiel was. De dokters zeiden dat je een leerachterstand zou kunnen krijgen en het nog maar de vraag was of alles op de langere termijn wel goed zou komen. Moet je nu eens zien. Je bent gezond, hebt gestudeerd en hebt vorig jaar een wandeltocht gemaakt van 3.000 kilometer.”
Met zo’n bewogen zwangerschap kan ik me heel goed voorstellen dat je bezorgd was toen ik vorig jaar aankondigde dat ik naar Finland zou gaan lopen. Hoe is dat halfjaar voor jou geweest?
“Moeilijk. Toen je je plan aankondigde, zei ik ‘moet je doen, maar ik slaap dan niet meer’ en zo was het ook. Toch voelde het voor mij als een les om je te leren loslaten. En dat is mij uiteindelijk wel gelukt vind ik. Ik kan je beter loslaten dan je vader. Je was de straat nog niet uit of je vader begon al te huilen. Naarmate je reis verder vorderde, lukte het mij beter om je los te laten. Al nam de spanning wel weer toe naarmate je dichter bij Oekraïne kwam. Gelukkig schreef je elke dag een verhaal op Polarsteps, waardoor wij konden lezen hoe het met je ging.”
Kon je mijn beslissing om een halfjaar te gaan wandelen wel begrijpen?
“Niet echt, want papa en ik zijn helemaal niet zo. Ik was blij voor jou, maar voor mezelf niet. Toch herken ik mezelf ook wel een beetje in jou. Vroeger wilde ik ook altijd overal naartoe, toen moesten mijn ouders mij ook loslaten. Dat ging ze wel goed af, omdat ze zelf ook alles hebben moeten opgeven op de Molukken. Dat vrije gevoel ben ik op een gegeven moment wel kwijtgeraakt. Net als oma bleef ik op een gegeven moment liever thuis dan dat ik ergens naartoe ging.”
Opa en oma zijn op 16 mei 1951 met Royal Mail Lines Asturias aangemeerd in de haven van Amsterdam, nadat opa jarenlang voor het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger had gevochten tegen de onafhankelijkheid van Indonesië. Eenmaal aangemeerd werden hij en de andere voormalige KNIL-soldaten ontslagen en ‘tijdelijk’ opgevangen in woonoorden verspreid door het land. Opa en oma belandden in Teuge, waar jij bent geboren en opgegroeid. Hoe was die tijd voor jou?
“Ik heb een gelukkige jeugd gehad met lieve ouders die alles voor me deden. De sfeer was goed en het was daar gezellig. Elke keer als ik thuiskwam uit school, had oma wat lekkers klaar staan. Over de tijd in Nederlands-Indië werd echter nooit gesproken. Heel veel mensen van mijn generatie weten niet wat hun ouders hebben meegemaakt. Je voelde wel dat ze veel hadden meegemaakt, maar wat dat dan was werd verzwegen. Uit archiefonderzoek weten we wel dat opa een paar maanden in een Jappenkamp heeft gezeten.
“Toch lukte het me om de angst voor de dood na een paar weken om te zetten in berusting.”
Is er nog een levensles die je mij mee zou willen geven?
“Als je pijn hebt, ga naar de dokter, want je weet nooit wanneer het te laat is.”
Heb je nog wensen?
“Mijn wens is om zo lang mogelijk bij jullie te blijven.”

Suzan Maulany is op 18 oktober 2024 in haar woning in Twello overleden. Na dit interview ben ik nog samen met haar naar het Klompenfeest geweest, heeft ze op een prachtige zomerse septemberdag nog haar 71e verjaardag mogen vieren en heeft ze haar ‘anak serani’ (petekind) naar de consistoriekamer gebracht tijdens zijn geloofsbelijdenis. Suzan was dankbaar dat ze deze momenten in het gezelschap van haar geliefden nog heeft mogen meemaken.
En ik ben dankbaar dat zij mijn moeder mocht zijn.

Laat een antwoord achter aan Ambragiada Perret Reactie annuleren